Elk voorleesmaatje krijgt voor een periode van 20 weken een gezin toebedeeld, waar hij of zij één keer per week naartoe gaat. Daar ga je samen met de kinderen én met de ouders aan de slag met voorlezen. Door voor te lezen en over het verhaal te praten of er een spelletje bij te bedenken, vergroot je bij de kinderen het plezier in het lezen. Ook probeer je de ouders enthousiast te maken voor het voorlezen.

Het voorleesseizoen start in september. Ter voorbereiding krijgen de voorleesmaatjes één of meerdere trainingen rondom interactief voorlezen en ouderbetrokkenheid. De maatjes moeten bereid zijn deze training te volgen en natuurlijk van kinderen en van (voor)lezen houden. Ook dienen zij in het bezit te zijn van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) of toestemming geven dat er een voor hen aangevraagd wordt.

De avond en het tijdstip waarop wekelijks het voorlezen plaatsvindt, worden in overleg met de vrijwilliger en het gezin waar voorgelezen wordt, vastgelegd.